Dassen Gaasterland en Omstreken
DASSENPASPOORT
Lengte: 70 - 90 cm
Staart: ca. 20 cm, hoogte ca. 30 cm
Kleur: zwart, wit en grijs, zwarte strepen kop
Leefgebied: veel landschappen, behalve schrale zand- en heidegrond
Leefwijze: in grote families in burcht
Voedsel: insecten, muizen, slakken, maïs, bessen, regenwormen
Voortplanting: 1-4 jongen per worp
Periode worp: februari
Regio: o.a. ZW en ZO Friesland
Ecologie
De das is de grootste marterachtige van Nederland met een zwaargebouwd en gedrongen lichaam, korte poten en een korte, brede bossige staart. De kop is wit met twee brede zwarte strepen, een zwarte keel en een grote zwarte neus. De bovenzijde is zilvergrijs of leemkleurig, de buik geelwit tot vuilgrijs. Een volwassen das is van neus tot staartpunt maximaal 80 cm lang, en hij weegt maximaal 16 kg. Mannetjes zijn in de regel zwaarder dan vrouwtjes. Dassen leven in een zelfgegraven burcht, die decennialang in gebruik kan zijn bij opeenvolgende generaties. De burchten worden keer op keer opgeschoond en uitgebreid, waardoor een enorm stelsel van gangen en kamers kan ontstaan.
(door Maurice La Haye & Hans Vink, 2016)
foto istock
De das: ingenieur en vriendelijke goedzak
Jan van Poppel in de NRC van 23 maart 2023
De Meles Meles (Europese das) in het wild.
Zijn kop-romp-lengte van 65 tot 80 centimeter maakt hem een van de grootste landroofdieren in Nederland. Samen met de bunzing, de otter en de hermelijn behoort hij tot de familie van de marterachtigen. Met zijn lange gekromde nagels graaft hij burchten met uitgebreide gangenstelsels in de bodem. Eenmaal boven de grond oogt zijn wit-zwart gestreepte kop met oogjes als kleine, zwarte knikkers schattig, evenals zijn pluizige, witte staart. Het laat zien wie de Meles meles, ofwel de das, echt is. „Het is gewoon een vriendelijke goedzak, een leuke kasteelheer op zijn burcht”, zegt Maurice La Haye, onderzoeker bij De Zoogdiervereniging. La Haye schreef mee aan het boek De Das, waarin zijn kennis en liefde voor het dier samenkomen. „Voor mij is de das één van de gaafste beesten die we in Nederland hebben.”
In 1900 leefden er nog zo’n 12.000 dassen in Nederland
In 1900 leefden er nog zo’n 12.000 dassen in Nederland, maar omdat mijnwerkers in Limburg geloofden in de helende werking van dassenvlees en vet, en er veel dassen omkwamen in het verkeer, liep de populatie in tachtig jaar tijd terug naar 1.200.
Sinds 1980 kwamen er steeds meer beschermende maatregelen voor de das
„Sinds 1980 kwamen er steeds meer beschermende maatregelen voor de das”, zegt La Haye. „Denk aan dassentunnels, dassenrasters en ecoducten waardoor ze probleemloos onder of over de weg kunnen wandelen.” Momenteel wonen er zesduizend dassen in Nederland. „Wat de panda is voor het Wereldnatuurfonds, is de das voor natuurbescherming in Nederland. Zijn succes laat zien dat we samen kunnen leven met grote wilde zoogdieren.”
Karakteristiek hobbelgangetje
De das woont in een burcht die in de familie blijft. Zo leven dassen met veel verschillende generaties in het bos, bij houtwallen of brede heggen, meestal in de buurt van gras- en akkerland en water. „Ze kunnen eigenlijk op heel veel plekken uit de voeten”, zegt La Haye. De burcht heeft vele ingangen die aansluiten op gangen die tientallen meters lang kunnen zijn. Binnen in de burcht bouwen ze kamers, kleine holle ruimtes, gestoffeerd met gras, stro, varens, mos en bladeren. „Die ondergrondse burcht wordt niet alleen gebruikt door dassen zelf”, merkt La Haye op. „Ook konijnen, vossen en marters krijgen onderdak, of een slaapplek als dat nodig is.” Een ingenieus feit: de ingangen van de burcht zijn trechtervormig wat zorgt voor optimale ventilatie. Hierdoor kan de das de geur van andere dieren tot diep in de burcht ruiken. Zo weet de das onder de grond of hij daarboven ongestoord zijn gang kan gaan. Natuurlijke vijanden hebben ze in Nederland niet meer, maar het blijven schuwe dieren. De das is dan wel een roofdier, maar jagen kan hij niet zo goed. Rondstruinend in zijn karakteristieke hobbelgangetje gebruikt de das zijn neus als stofzuiger: „Wormen, muizennesten, appels, maïs, bosvruchten, noten, kevers, eikels, knollen, slakken, knaagdieren, paddenstoelen … hij eet alles, als het maar vult.”
Vechten doen ze nooit
Hoe gastvrij de das ook is, hij heeft wel zijn eigen territorium. „Dit bakent hij af met z’n geurklieren en kleine poepputjes (latrines) in de bodem, dan weten soortgenoten al genoeg”, zegt La Haye. „Vechten doen ze eigenlijk nooit omdat dassen elkaars grenzen respecteren.”
Monogaam
Rond deze tijd van het jaar worden diep in de burcht, in een kamertje vol verzamelde plantenresten, de jongen geboren. Dassen zijn niet monogaam, maar blijven in de meeste gevallen toch hun hele leven bij elkaar. Om het spannend te houden, maakt de schuwe das van paren een feestje. Dat kan zomaar anderhalf uur duren. De fascinatie voor de das vat La Haye samen in twee zinnen: „Ik vind het bijzonder dat zo’n groot beest zo’n geheimzinnig leven leidt dat zo’n zoogdier ongezien door ons kleine landje banjert.” De reden: de das is een nachtdier. Alleen in de schemer is hij te spotten. "Maar als je er eentje te zien krijgt: wow.”